Van het kweeperensap uit het vorige recept maakte ik kweepeergelei.
Kweepeergelei
Nodig:
Aan 1 liter kweepeersap voeg je 500 gram suiker toe.
Eventueel pectine of geleisuiker (bv Van Gilse Geleipoeder), of je gebruikt direct geleisuiker en vervangt de gewone suiker met de geleisuiker. Het pectinegehalte van kweeperen verschilt per ras. Ik kocht mijn peren bij een Turkse winkel en deze waren duidelijk anders dan de Nederlandse peren die ik op een boerenmarkt kocht (de Turkse peren hadden absoluut geleisuiker nodig).
Zeef het sap door een kaasdoek of theedoek, of anders een fijne zeef. Kook het sap dan eerst verder in, zodat je nog 2/3 over houdt. Meet vervolgens hoeveel sap je precies hebt en bereken de hoeveelheid suiker. Doe het sap terug in de pan, breng aan de kook en voeg de suiker toe. Meng het goed, zodat de suiker oplost.
Zet een schoteltje in de koelkast voor de ‘druppeltest’. Om te testen of je pectine nodig hebt, doe je een druppel jam op het koude schoteltje. Als het stolt, heb je geen geleisuiker nodig. Als het toch vloeibaar blijft, gebruik je pectine of een zakje geleipoeder (let op de hoeveelheid en bereken hoeveel je nodig hebt). Doe dan nogmaals de druppeltest. Als de druppel stolt, is de gelei klaar.
Ondertussen zet je goed sluitende, schone (weck)potten in een pan kokend water. Laat dit even koken, vis ze eruit en zet ze op hun kop op een schone theedoek.
Giet de potten vol met de gelei, draai ze stevig dicht en zet ze 10 minuten op hun kop. Zet ze dan weer rechtop neer en laat ze afkoelen.
Oordeel van de kleine chef: we slaan het even over. Hij vindt jam ook geen normaal broodbeleg. En meneer wil geen stukjes in zijn vla. Eigenlijk wil hij al een tijdje ook geen vla meer.